Inhoud
Hoe worden handaandoeningen gediagnosticeerd?
Sommige handaandoeningen moeten via een operatie worden gediagnosticeerd, afhankelijk van de oorzaak van de aandoening. Over het algemeen heeft een handaandoening de volgende procedures nodig om de diagnose te helpen:
Volledige geschiedenis en lichamelijk onderzoek. Uw arts zal uw leeftijd, handvoorkeur, beroep en eventuele voorgeschiedenis van andere handproblemen moeten kennen. Voor verwondingen moet uw arts mogelijk ook weten:
Type letsel dat is opgetreden
Wanneer en waar het letsel is opgetreden
Overige informatie over het letsel. Was het bijvoorbeeld gerelateerd aan werk? Is de hand gewond geraakt door een besmet apparaat of chemische stof?
Positie van de duim of aangedane vingers tijdens het letsel of de val
Uw gezondheidsgeschiedenis waaronder de status van het tetanusvaccin en de huidige medicijnen
In sommige gevallen kan een diagnose eenvoudig worden gesteld op basis van een lichamelijk onderzoek. Maar misschien heeft u de volgende tests nodig om de diagnose of de omvang van het probleem te bevestigen:
Arthrografie. Een contrastkleurstof wordt in de hand geïnjecteerd zodat de arts de gewrichten op röntgenfoto's beter kan zien.
Botscintigrafie. Een kleurstof wordt in een ader geïnjecteerd en er worden beelden gemaakt om te laten zien hoe de kleurstof in verschillende weefsels en structuren is terechtgekomen. Het onderzoek verloopt meestal in fasen. Nadat de kleurstof is geïnjecteerd, worden op verschillende tijdstippen afbeeldingen van de hand gemaakt.
CT-scan. Deze test maakt gebruik van röntgenfoto's en een computer om gedetailleerde afbeeldingen van het lichaam te maken. Het kan naar de botten, spieren, vet en organen kijken. CT-scans zijn gedetailleerder dan algemene röntgenfoto's.
Elektromyogram (EMG). Deze test meet de elektrische activiteit van een spier of een spiergroep. Een EMG kan abnormale elektrische spieractiviteit detecteren die wordt veroorzaakt door ziekten en aandoeningen van het zenuwstelsel.
MRI. Deze test maakt gebruik van grote magneten, radiofrequenties en een computer om gedetailleerde afbeeldingen te maken van organen en structuren in het lichaam. Hiermee kan de arts de pezen, ligamenten, bloedvaten en zenuwen in de hand zien.
Echografie (ook wel echografie genoemd). Deze beeldvormende test maakt gebruik van hoogfrequente geluidsgolven en een computer om afbeeldingen te maken van bloedvaten, weefsels en organen. Echo's worden gebruikt om interne organen te zien terwijl ze werken. Het kan de bloedstroom door verschillende bloedvaten zien. In de hand is echografie handig voor het vinden van vochtophopingen, zoals cysten.
Video fluoroscopie. Met deze test kan uw arts zien hoe uw hand beweegt door de beweging op video op te nemen voor herhaaldelijk kijken. Een fluoroscoop is een apparaat dat een röntgenfoto maakt. De afbeelding wordt op een scherm weergegeven.
Röntgenfoto. Deze test maakt gebruik van onzichtbare energiebundels om afbeeldingen te maken van interne weefsels, botten en organen.