Inhoud
- Intake Assessment begint
- Diagnostisch testen vóór de operatie
- Overdracht in noodgevallen naar een andere faciliteit
- Voorbereiding op een operatie
- Een operatie ondergaan
- Herstel na een operatie
- Revalidatie en ontslag
Intake Assessment begint
Bij aankomst op de eerste hulp begint het hulppersoneel de toestand van de persoon te beoordelen. Dit omvat het nemen van vitale functies, het beoordelen van symptomen, het uitvoeren van een lichamelijk onderzoek en het nemen van een geschiedenis van de vroegere en huidige ziekten, allergieën en medicijngebruik van de persoon.
Als de patiënt ernstig ziek is, kan de behandeling direct naast de intake worden gestart. Indien nodig kan de persoon worden gestabiliseerd met medicijnen, transfusies, intraveneuze vloeistoffen, andere soorten noodinterventies.
In de meeste gevallen zal het verplegende personeel de veneuze toegang initiëren (een infuuslijn in een ader inbrengen) om een snelle toediening van medicijnen mogelijk te maken.
Diagnostisch testen vóór de operatie
Zodra de fysieke beoordeling is voltooid en de patiënt is gestabiliseerd, kunnen diagnostische tests worden besteld, waaronder röntgenfoto's, laboratoriumwerk, computertomografie (CT) -scans, magnetische resonantiebeeldvorming (MRI) -scans, elektrocardiogrammen (ECG's) om de gezondheid van het hart te beoordelen, elektro-encefalogrammen (EEG's) om hersenletsel te beoordelen.
Als de tests de noodzaak van een operatie bevestigen, wordt onmiddellijk een chirurg geraadpleegd. In grotere ziekenhuizen is een trauma- of algemeen chirurg meestal 24 uur per dag beschikbaar en voert deze doorgaans zijn eigen beoordeling uit op de eerste hulp.
Overdracht in noodgevallen naar een andere faciliteit
Afhankelijk van het type ziekenhuis waarnaar iemand wordt gebracht, kan een overplaatsing naar een andere instelling nodig zijn. Kleine of landelijke ziekenhuizen hebben vaak niet de specialisten of technische capaciteiten om bepaalde operaties uit te voeren.
In dat geval coördineert de eerste hulp een transfer zodra de patiënt gestabiliseerd is, meestal binnen een uur of minder. Het vervoer kan een ambulance of helikopter omvatten met opgeleid personeel aan boord om de veilige overdracht te vergemakkelijken.
Voorbereiding op een operatie
Algemene anesthesie wordt meestal gegeven tijdens spoedoperaties om het individu volledig te kalmeren en zijn of haar spieren tijdelijk te verlammen. Om dit te doen, wordt medicatie toegediend via IV om de patiënt te ontspannen terwijl de arts een endotracheale tube in de luchtpijp plaatst. De buis is verbonden met een ventilator die tijdens de operatie de ademhaling van de patiënt overneemt.
Andere medicijnen worden dan gegeven om elke beweging te voorkomen en om ervoor te zorgen dat de persoon de hele procedure door slaapt. De anesthesist blijft aanwezig om de vitale functies continu te controleren.
Indien nodig plaatst de anesthesist ofwel extra infuuslijnen of een enkele grotere lijn (een centrale lijn genoemd) in de nek of lies van de patiënt om tegelijkertijd verschillende medicijnen toe te dienen.
Een operatie ondergaan
Zodra de algehele anesthesie heeft plaatsgevonden, begint de spoedoperatie. Het gebied van het te opereren lichaam wordt grondig gereinigd en omgeven door steriele doeken om ervoor te zorgen dat het gebied kiemvrij blijft.
De aard van de operatie en de ziekte zal bepalen hoeveel chirurgen er nodig zijn en hoe lang de operatie zal duren. Indien nodig kunnen transfusies worden besteld om de patiënt tijdens de procedure beter te stabiliseren. Meestal worden tijdens de operatie IV-vloeistoffen toegediend om eventueel verlies van bloed en lichaamsvloeistoffen te compenseren.
Herstel na een operatie
Wanneer de operatie is voltooid, wordt de persoon vervoerd naar de post-anesthesiezorgeenheid (PACU) als deze stabiel is. De patiënt zal meestal duizelig zijn totdat de anesthesie is uitgewerkt. Tijdens deze herstelfase worden de vitale functies van de persoon nauwlettend gevolgd en worden indien nodig pijnmedicatie voorgeschreven.
Zodra de patiënt alert is en de anesthesie is uitgewerkt, wordt hij of zij naar een ziekenhuiskamer vervoerd om te beginnen met genezen. Degenen die onstabiel zijn of constante monitoring nodig hebben, worden naar de intensive care (ICU) gebracht.
Personen met ernstige verwondingen moeten mogelijk op de beademing blijven totdat ze sterk genoeg zijn om zelfstandig te ademen. Anderen hebben mogelijk aanvullende operaties of medische procedures nodig.
Revalidatie en ontslag
Hersteltijden kunnen variëren en kunnen revalidatietherapie omvatten. Degenen op de IC blijven daar totdat ze zonder hulp kunnen ademen. Antibiotica kunnen worden voorgeschreven om infectie te voorkomen en verschillende pijnstillers kunnen worden gebruikt om de pijn onder controle te houden.
Voor patiënten die te ziek zijn om te eten, kan voeding worden toegediend via IV of via een voedingsslang die in de maag of dunne darm wordt ingebracht. Als de patiënt sterk genoeg is om te doen, begint de patiënt met het nippen van kleine hoeveelheden heldere vloeistof en gaat hij geleidelijk over op een normaal dieet.
Voor degenen die daartoe in staat zijn, begint het herstel door de persoon te vragen op de rand van het bed te gaan zitten en naar de badkamer te lopen. Naarmate de persoon verbetert, worden de loopafstanden vergroot met of zonder mobiliteitshulpmiddelen.
Het verplegende personeel zorgt voor incisiezorg tijdens het verblijf in het ziekenhuis en leert de patiënt hoe hij of zij thuis de wond goed kan verzorgen. De ontslagprocedure uit het ziekenhuis begint zodra de arts er zeker van is dat de persoon ruimschoots is hersteld. Indien nodig zal thuiszorg worden besteld om te helpen bij de overgang of om doorlopende zorg te bieden.