Inhoud
Cardiale remodellering is een term die verwijst naar veranderingen in de grootte en vorm van het hart die optreden als reactie op hartaandoeningen of hartbeschadigingen.Wanneer artsen het hebben over 'hermodellering', hebben ze het meestal over de linker hartkamer, hoewel deze term af en toe wordt toegepast op andere hartkamers.
Wanneer u uw huis verbouwt, wordt dat vaak als een goede zaak beschouwd. Het tegenovergestelde is waar met het hermodelleren van het hart. In het algemeen geldt: hoe groter de mate van ventriculaire hermodellering, hoe slechter de uitkomst van de patiënt waarschijnlijk zal zijn.
Oorzaken
Wanneer het linkerventrikel beschadigd is, bijvoorbeeld door een myocardinfarct (hartaanval) of door cardiomyopathie, treden er vaak veranderingen op in de grootte en vorm van het ventrikel. Het ventrikel heeft de neiging groter te worden, de algemene vorm wordt meer bolvormig en minder elliptisch, en de spierwand van het ventrikel wordt vaak dunner. Deze hermodellering vindt plaats als gevolg van mechanische belasting van de hartspier die wordt veroorzaakt door het onderliggende ziekteproces.
In de vroege stadia van een hartaanval kan een zekere mate van hermodellering het ventrikel helpen om de opgetreden schade te compenseren. Maar als dit aanvankelijke hermodelleringproces doorgaat en de veranderingen in de grootte en vorm van het ventrikel overdreven worden, de hartfunctie verslechtert en hartfalen ontstaat.
Hoe het wordt gemeten
Artsen kunnen beoordelen of hartremodellering aanwezig is en kunnen de mate van remodellering in de loop van de tijd volgen, met beeldvormende onderzoeken die hen in staat stellen de grootte, vorm en functie van het linkerventrikel te beoordelen. De meest voorkomende onderzoeken die worden gebruikt om remodellering te meten, zijn echocardiografie en MRI. Deze tests zijn niet-invasief en stellen de patiënt niet bloot aan straling, zodat ze zo vaak als nodig kunnen worden herhaald.
Een nuttige surrogaatmaatregel voor remodellering is de linkerventrikelejectiefractie (LVEF). Typisch, als de grootte van het ventrikel toeneemt, als het meer bolvormig van vorm wordt, en als de functie van de hartspier verslechtert, verslechtert de LVEF. Als remodellering verbetert, verbetert ook de LVEF.
Belang
Hoewel het al decennia lang bekend is dat hartvergroting en een verminderde LVEF slecht zijn, wordt het concept van "hartremodellering" pas sinds de jaren negentig algemeen gebruikt door cardiologen.
Dit is een nuttig concept gebleken omdat het helpt verklaren waarom sommige therapieën voor hartfalen doorgaans de cardiale overleving verbeteren en waarom andere therapieën dat niet doen.
Zo was het gebruik van inotrope geneesmiddelen ooit wijdverbreid bij de behandeling van hartfalen. Deze medicijnen verbeteren het vermogen van een verzwakte hartspier om krachtiger samen te trekken. Hoewel deze medicijnen de algehele hartfunctie en de symptomen van hartfalen verbeterden, verbeterden ze de overleving van het hart niet, en in feite bespoedigden ze de dood. Met name inotrope geneesmiddelen verbeteren de hartremodellering meestal niet.
Daarentegen verbeteren andere soorten hartfalentherapie, bijvoorbeeld ACE-remmers en bètablokkers, niet alleen de symptomen significant, maar ook de overleving van patiënten met hartfalen. Deze therapieën beperken ook hermodellering, en waar hermodellering al heeft plaatsgevonden, kunnen ze de grootte en vorm van het beschadigde linkerventrikel verbeteren.
Dit vermogen om hartremodellering te verbeteren (een eigenschap die cardiologen vaak "reverse remodeling" noemen) wordt nu als buitengewoon belangrijk beschouwd bij de behandeling van hartfalen.
Bètablokkers zijn misschien wel het meest treffende voorbeeld van deze nieuwere manier van denken. Bètablokkers hebben de neiging de samentrekkingskracht van de hartspier te verminderen, en om deze reden werd lange tijd gedacht dat deze medicijnen absoluut vermeden moesten worden bij iedereen met hartfalen. Maar bètablokkers verbeteren ook de geometrie van de linker hartkamer, en bij patiënten met hartfalen blijkt dat deze medicijnen de LVEF betrouwbaar verminderen, de symptomen verbeteren en de overleving verlengen.
De ervaring met bètablokkers wijst nu op het nieuwe paradigma dat is ontstaan bij de behandeling van hartfalen - de beste behandelingen voor hartfalen lijken die te zijn die ventriculaire hermodellering verminderen of omkeren.
Behandeling
Het vinden van behandelingen die remodellering voorkomen of omkeren, is nu een belangrijk thema bij de behandeling van hartfalen. Hier is een lijst met therapieën voor hartfalen die hartremodellering verbeteren:
- Bètablokkers
- ACE-remmers en angiotensine II-receptorblokkers
- Hydralazine plus nitraten
- Aldosteron-remming met spironolacton
- Bypass-operatie of stenting bij patiënten met een winterslaap myocardium
- Cardiale resynchronisatietherapie