Inhoud
Moeten we naast gezond eten, lichaamsbeweging en mentale activiteit ook babysitsende kleinkinderen toevoegen aan de lijst met manieren om dementie te voorkomen?Volgens recent onderzoek misschien.
Als onderdeel van het Women’s Healthy Ageing Project in Australië namen 186 postmenopauzale vrouwen van 57-68 jaar deel aan dit onderzoek, van wie 120 grootouders waren. De cognitie van de deelnemers werd getest met verschillende cognitieve beoordelingsinstrumenten. Ze werden ook gevraagd hoe vaak ze op hun kleinkinderen babysitten.
De resultaten
Onderzoekers die bij deze studie betrokken waren, ontdekten dat er een goede plek leek te zijn voor cognitie in termen van hoe vaak grootouders op hun kleinkinderen passen. Vrouwen die op hun kleinkinderen passen een dag per week vertoonden de hoogste cognitieve scores van alle deelnemers, inclusief degenen die helemaal niet babysitten. In het bijzonder toonden de resultaten aan dat het werkgeheugen profiteerde van grootouders.
Deze studie concludeerde ook dat er mogelijk te veel van het goede is als het om kleinkinderen gaat. Vrouwen die 5 of meer dagen per week babysitten op kleinkinderen meldden, vertoonden lagere cognitieve vaardigheden, met name op het gebied van geheugen, verbale vloeiendheid en verwerkingssnelheid. Onderzoekers merkten ook op dat deze vrouwen meer frustratie uitten over hun rol als grootouder, waarschijnlijk omdat ze te veel zorg kregen.
Aanvullend onderzoek
Een andere studie die gebruik maakte van gegevens van het onderzoeksproject Survey of Health, Ageing and Retirement in Europe (SHARE), vond vergelijkbare voordelen van de zorg voor kleinkinderen, zonder dat deze voordelen merkbaar verloren gingen voor degenen die dat dagelijks deden.
Bij dit onderzoek waren 6.274 vrouwen in de leeftijd van 50-80 jaar betrokken die ten minste één kind hadden. Tests die verbale vloeiendheid, rekenvaardigheid, onmiddellijke herinnering en vertraagde herinnering meten, werden gebruikt om de cognitie te beoordelen.
Aanvankelijk merkten onderzoekers op dat de cognitieve scores lager leken voor de grootouders die dagelijks voor kleinkinderen zorgden. Ze namen de gegevens echter onder de loep en merkten op dat de dagelijkse zorg door grootouders vaker werd verricht door grootouders die ouder waren, met pensioen waren, minder betrokken waren bij sociale activiteiten en mensen met een lager opleidingsniveau. De onderzoekers concludeerden dat deze kenmerken (die risicofactoren zijn voor cognitieve achteruitgang) de resultaten beïnvloedden. Nadat ze hiermee rekening hadden gehouden, stelden ze vast dat het enige cognitieve gebied dat negatief werd beïnvloed door dagelijkse zorgverlening, rekenvaardigheid was - het vermogen om eenvoudige wiskundige problemen te berekenen. De auteurs van de studie veronderstelden dat stress of vermoeidheid bij het verlenen van dagelijkse zorg een rol kan spelen op dat gebied van cognitie.
Deze studie concludeerde dat de zorg voor kleinkinderen, zelfs op dagelijkse basis, geen negatieve invloed had op de cognitieve scores (behalve de rekenscore) en zelfs op sommige gebieden van het cognitieve vermogen verbeterde.Ze ontdekten zelfs dat degenen die dagelijks voor kleinkinderen zorgden, beter scoorden op verbale spreekvaardigheid dan degenen die slechts één keer per week voor hun kleinkinderen zorgden.
Waarom kan de zorg voor kleinkinderen uw hersenen helpen?
Een theorie achter deze resultaten is dat meerdere eerdere onderzoeken hebben aangetoond dat er een verband bestaat tussen sociale interactie en het verminderen van het risico op dementie. Interactie met kinderen zou een belangrijk niveau van sociale interactie en mentale activiteit kunnen opleveren, wat gunstig zou kunnen zijn voor de volwassene.