Inhoud
- Wat is OCS?
- Hoe OCS-symptomen verschillen van autisme-symptomen
- Hoe autistisch obsessief gedrag wordt behandeld
Wat is OCS?
Zoals de International OCD Foundation het beschrijft:
Obsessies zijn gedachten, beelden of impulsen die keer op keer voorkomen en zich buiten de controle van de persoon voelen. Mensen met OCS willen deze gedachten niet hebben en vinden ze storend. In de meeste gevallen realiseren mensen met ocs zich dat deze gedachten nergens op slaan. Obsessies gaan meestal gepaard met intense en ongemakkelijke gevoelens zoals angst, afkeer, twijfel of het gevoel dat dingen moeten worden gedaan op een manier die "precies goed" is. In de context van OCS zijn obsessies tijdrovend en staan ze belangrijke activiteiten in de weg die de persoon waardeert. Dit laatste deel is buitengewoon belangrijk om in gedachten te houden, omdat het gedeeltelijk bepaalt of iemand OCS heeft - een psychische stoornis - in plaats van een obsessieve persoonlijkheidskenmerk.
Dus hoewel er overlap is tussen de tekenen van OCS en de tekenen van autisme, zijn er onderscheidende verschillen.
Hoe OCS-symptomen verschillen van autisme-symptomen
Mensen met ASS hebben vaak intens repetitieve gedachten en gedragingen, vergelijkbaar met die bij personen met een obsessieve compulsieve stoornis (OCS). Maar mensen met OCS voelen zich meestal ongemakkelijk bij hun symptomen en willen er graag van af, terwijl mensen met ASS meestal geen last hebben van hun obsessies en ze zelfs kunnen omarmen. Mensen met autismespectrumstoornissen hebben ook een reeks andere sociale, taal- en cognitieve verschillen die niet worden gezien bij mensen met ocs.
Hoe autistisch obsessief gedrag wordt behandeld
Er zijn twee vormen van behandeling voor repetitief gedrag bij ASS: medicatie en gedragstherapie. De meest voorgeschreven medicijnen zijn de selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's). Het gebruik van SSRI's om obsessies bij ASS bij kinderen te behandelen is geen door de FDA goedgekeurde indicatie, maar er zijn goede klinische onderzoeksgegevens om aan te tonen dat deze medicijnen in een groot aantal gevallen zeer goed werken.
Gedragstherapie zal variëren, afhankelijk van de leeftijd en het IQ of functioneel cognitief niveau van het kind, beginnend met toegepaste gedragsanalyse voor jongere en / of lager functionerende kinderen, en overgaan naar meer traditionele gesprekstherapie bij oudere, helderdere en / of meer verbale kinderen. .
Medicatie en gedragstherapie werken samen. Medicatie alleen is zelden de oplossing, maar medicatie kan een kind helpen meer 'beschikbaar' te worden voor gedragsgerichte interventies. Gedragstherapie is echter moeilijk, omdat kinderen met ASS hun obsessies niet als opdringerig of ongewenst ervaren, in tegenstelling tot mensen met OCS.