Inhoud
Het onderbeen ligt tussen de knie en de enkel. Er zijn veel spieren in het onderbeen, maar er zijn er drie die bijzonder bekend zijn: de gastrocnemius en de soleus, de krachtigste spieren in het onderbeen, en de voorste tibialis. De achillespees bevindt zich ook in het onderbeen.Botstructuur van het onderbeen
Het onderbeen bestaat uit twee zeer sterke, lange botten: de tibia en de fibula. Het scheenbeen, ook wel het scheenbeen genoemd, is het sterkere en grotere van de twee. Het bevindt zich in het midden van het onderbeen. De fibula, of kuitbeen, is kleiner en bevindt zich aan de buitenkant van het onderbeen.
Het onderbeen is ook de thuisbasis van zenuwvezels, waaronder de oppervlakkige fibulaire zenuw, de diepe fibulaire zenuw en de scheenbeenzenuw. De belangrijkste spier in dit deel van het lichaam is de gastrocnemius, die het kalf zijn kenmerkende uitpuilende, gespierde uiterlijk geeft.
De voorste tibiale, posterieure tibiale en fibulaire slagaders zijn verantwoordelijk voor de bloedtoevoer naar het onderbeen. Het onderbeen vormt een groot deel van het totale lichaamsgewicht van een persoon. Het is een essentiële structuur voor elke gewichtdragende activiteit, zoals lopen, staan, rennen of springen. Veel voorkomende aandoeningen die het onderbeen aantasten, zijn onder meer stressfracturen, compartimentsyndroom, scheenbeenspalken en spierscheuren.
De spieren van het onderbeen
Het onderbeen is verdeeld in vier compartimenten die de verschillende spieren van het onderbeen bevatten: anterieur, lateraal, posterieur en diep posterieur.
- Het voorste compartiment, aan de voorkant van het scheenbeen, bevat de tibialis anterior, de extensor digitorum longus, de extensor hallucis longus en de peroneus tertius-spieren. Deze spieren trekken de tenen en voeten omhoog, een proces dat bekend staat alsdorsaalflexie. De tibialis anterior helpt ook bij het naar binnen draaien van de voet. U kunt deze spieren voelen samentrekken door uw hand net aan de buitenkant van het scheenbeen te plaatsen en uw voet omhoog te trekken.
- Het laterale compartiment bevindt zich langs de buitenkant van het onderbeen. Het bevat de spieren peroneus longus en peroneus brevis. Deze spieren trekken de tenen en voeten naar buiten. Ze helpen ook bij het richten van de voet, ofplantairflexie. Om deze spieren te voelen samentrekken, plaatst u uw hand aan de buitenkant van uw scheenbeen en draait u uw voet naar buiten.
- Het achterste compartiment bevat de grote spieren die we kennen als de kuitspieren: de gastrocnemius en soleus. Dit compartiment bevat ook de plantaris-spier. De gastrocnemius is korter, dikker en heeft twee binnenste en buitenste bevestigingen. Het is de meest zichtbare van de kuitspieren. De soleus ligt eronder. Deze drie spieren hechten zich vast aan de achillespees en ze helpen allemaal bij plantairflexie.
- Het diepe achterste compartiment ligt diep in de achterkant van het onderbeen. Het omvat de tibialis posterior, de flexor digitorum longus en de flexor hallucus longus. De tibialis posterior trekt de voet naar binnen, de flexor digitorum longus buigt de tenen en de flexor hallucus longus buigt de grote teen. Alle drie helpen bij plantairflexie.